Loes Scholten en Peter van Eck
zijn de hoofdpersonen in dit verhaal.
Loes Scholten
Is een bruinharige, jonge vrouw van 24 jaar. Ze woont in het noorden van De Stad en haar hoekflatje kijkt uit over de Maas.
Ze is opgegroeid in een gezin van Getuigen van Jehovah. Op 17-jarige leeftijd is ze gedoopt. Ze is de jongste van drie kinderen. Haar broer Johan is enkele jaren ouder dan zij en ouderling in de gemeente Centrum van Jehovah’s Getuigen in De Stad. Zus Mieke is de oudste van het drietal en woont in het verre Groningen, waar vader Scholten, die weduwnaar is, woont. Mieke is, evenals broer Johan, een ijverige Getuige en gehuwd met een ouderling.
Ondanks de bezwaren van haar ouders ging Loes studeren en slaagde cum laude voor de Hogere Beroepsopleiding Personeel en Arbeid. Na enkele minder geslaagde baantjes, krijgt ze een baan, als Personeelsadviseur, bij het Ministerie van V&W in De Stad. De baan blijkt van grote betekenis voor haar te zijn.
Peter van Eck
Is een 30-jarige, zwartharige jonge man,die personeelsadviseur is bij het Ministerie van V&W in De Stad. Contacten met zijn ouders, broers en zusters zijn er nauwelijks. Hij woont in de wijk Haverleij in het dorp Engelen vlakbij De Stad.
Om lichamelijk in goede conditie te blijven heeft hij één van zijn kamers ingericht als een trainingsruimte, waar hij regelmatig zijn conditie op peil houdt. Hij rekent zichzelf tot de agnosten, maar zijn evangelische achtergrond bracht hem ertoe, door middel van zelfstudie, theologie te gaan studeren.
Lees verder Hoofdstuk 1 >>>
Vorsers Website 